Resultaat rekening 2016 en budgetcontrole 2017
Het college heeft de budgetcontrole- en wijziging voor 2017 vastgesteld. De financiële situatie van de Stad Gent blijft stabiel, zodat enkel kleine bijsturingen nodig waren. Bovendien sluit de rekening 2016 met een bijzonder goed resultaat af.
Rekening 2016
De exploitatierekening, zeg maar het huishoudbudget van de Stad Gent, sluit af met een overschot van 55,4 miljoen euro, of maar liefst 26 miljoen euro beter dan begroot. De ontvangsten werden integraal gerealiseerd, terwijl de uitgaven lager waren dan voorzien. Vooral in de werkingskosten werd er minder uitgegeven. Zo is de energiefactuur maar liefst 12% lager dan voorzien.
Inzake investeringen werd 83,5 miljoen euro aangerekend op het budget 2016. De onderhoudskredieten worden aanzienlijk beter gebruikt dan de voorbije jaren, vooral dan voor het onderhouden en vernieuwen van wegen en scholen, waar maar liefst 80% van het voorziene budget werd aangerekend. De uitvoering van nieuwe projecten loopt dan weer trager dan verwacht, maar ook dat ligt in lijn met de vorige jaren. In totaal is in de eerste helft van het lopende meerjarenplan al 220 miljoen aan investeringen aangerekend.
De autofinancieringsmarge, de mate waarin de Stad Gent in staat is zijn investeringen te betalen op lange termijn, eindigt met een positief resultaat van 17,9 miljoen euro. Dit betekent dat de Stad Gent een gezonde cashpositie heeft. Onder meer het exploitatieoverschot van 55,4 mio heeft ons in staat gesteld om in 2016 voor 30 miljoen euro aan korte termijnfinanciering terug te betalen.
Het meerjarenplan
Net zoals bij de budgetopmaak in oktober, loopt het meerjarenplan tot 2020, een jaar langer dan is opgelegd door Vlaanderen. De autofinancieringsmarge, die positief moet zijn in 2019 en 2020 ligt iets hoger na de budgetcontrole dan in het oorspronkelijke budget. Dit vindt zijn oorsprong in een aantal factoren.
Ten eerste begint het responsabiliseren van de Departementen zijn vruchten af te werpen. Er wordt scherper en correcter gebudgetteerd, zowel in de werkings- als in de personeelskosten. Het personeelsbehoeftenplan blijft binnen de afgesproken krijtlijnen.
Ten tweede zijn er de blijvend lage rente en inflatie. Hoewel de inflatie de laatste maanden sneller is gestegen in België dan in de rest van de eurozone, blijft ze binnen de perken. Omdat de verwachtingen zijn dat de inflatie zal verhogen (onder meer door de maatregelen van de ECB), werden de nodige buffers voorzien. Hetzelfde geldt voor de rente die de Stad betaalt op nieuwe leningen.
Een stijgende inflatie betekent uiteraard een snellere aanpassing van de lonen aan de index. Het budget van de Stad, maar ook dat van het OCMW, de Politie, de Brandweer, Digipolis, … werd hieraan aangepast.
De pensioenlast blijft op schema en dus onder controle. De recent besliste statutarisering van alle medewerkers die langer dan 12 jaar in dienst zijn, zorgt voor een tragere groei van het pensioenfonds, maar de reserves dalen nooit onder de 100 miljoen euro. Voor de medewerkers zelf, en vooral die in de laagste weddenschalen, maakt dit elke maand echter wel een zeer groot verschil.
De ontvangsten blijven op peil, onder meer door de toename van het aantal inwoners en de aantrekkende economie. Wel daalt de onroerende voorheffing op uitrusting van bedrijven sneller dan voorzien door de vrijstellingsmaatregel van de Vlaamse Regering, wat er op wijst dat bedrijven terug investeren. De daling van de ontvangsten in de personenbelasting is een gevolg van de federale taxshift, die automatisch ook een lokale belastingverlaging teweegbrengt. In de lokale belastingen valt vooral de stijging van opbrengst van de logiestaks op, wat uiteraard een gevolg is van het grotere aantal toeristen dat onze stad bezoekt.
Uiteraard blijft het college voorzichtig budgetteren voor de toekomst. Er wordt rekening gehouden met stijgende inflatie- en renteverwachtingen. Het investeringsvolume blijft op peil, en de effectieve aanrekeningen en vastleggingen zullen in 2017 normaal gezien terug hoger liggen dan in 2016, een normaal verschijnsel in deze fase van de legislatuur.
Ook de uitstaande schuld is onder controle, de schuldratio blijft de komende jaren rond de 80% schommelen (minder dan 100% wordt als gezond beschouwd). Vanaf 2020 (de start van het nieuwe meerjarenplan) wordt overigens een jaarlijks investeringsvolume voorzien van 90 miljoen euro, of 540 miljoen euro voor de periode 2020-2025, 75 miljoen meer dan in het lopende meerjarenplan. Voor de bestaande schuld zijn intussen zo goed als alle rentevoeten vastgelegd op de lange termijn, wat gelet op de lage rente momenteel een grote zekerheid biedt, ook voor het volgende bestuur.
Conclusie
Als besluit kunnen we dus stellen dat de stadsfinanciën zeer gezond zijn, ook op de lange termijn. Gent heeft voldoende middelen om de uitdagingen van vandaag en de nabije toekomst het hoofd te bieden. Intussen blijven we investeren in infrastructuur, zowel in uitbreiding (parken, scholen, bedrijventerreinen) als in onderhoud en verdere informatisering. Het pensioenfonds zorgt voor een gecontroleerde stijging van de kosten van de vergrijzing, terwijl de schuld betaalbaar blijft.
Uiteraard zullen we bij elke budgetronde aandachtig zijn voor de gewijzigde context. De financiële markten zijn, zeker in Europa, nog steeds niet gestabiliseerd, en politieke schokken in Frankrijk of Duitsland kunnen een diepgaande invloed hebben op parameters als inflatie en rente. De Stad Gent is evenwel voldoende gewapend om dergelijke schokken, mochten ze plaatsvinden, gepast te beantwoorden en snel de nodige maatregelen te nemen.