›› Home ›› Nieuws

Het loket is de straat niet

27 mei 2013

In 2007 werd het Gentse stadsambtenaren verboden levensbeschouwelijke symbolen te dragen. Zes jaar later wordt dat verbod naar alle verwachting geschrapt. Mathias De Clercq legt uit waarom dat een slecht idee zou zijn. (De Standaard 27/05/2013)

Vanavond stemt de Gentse gemeenteraad over de afschaffing van het verbod op het dragen van levensbeschouwelijke symbolen door stadsambtenaren. Het voorstel staat op de agenda na een initiatief uit het middenveld. Voor de volledigheid: het gaat om het verbod waarvan de Gentse Open VLD in 2007 aan de basis lag. Een verbod dat zonder coalitiepartner SP.A tot stand kwam, en kadert binnen de Gentse traditie in de gemeenteraad om vrij te stemmen over ethische kwesties - en dus losstaat van meerderheid en oppositie.

Ik wil nog eens duidelijk stellen waarom ik een voorstander ben van een neutrale dresscode voor overheidspersoneel. Die overtuiging stoel ik op fundamentele Verlichtingswaarden waarvan ik weet dat ze ook de waarden zijn van vele collega-gemeenteraadsleden. Mijn visie is er geen tegen een bepaalde religie of groep, maar voor de neutraliteit van de overheid. Ik bepleit de neutrale dresscode omdat ik geloof in de waarde van diversiteit in onze samenleving. Dat lijkt contradictorisch, maar is het allerminst.


De grenzen voor de diversiteit

Diversiteit is het DNA van de moderne samenleving. Willen we harmonieus samenleven, dan kunnen we die diversiteit alleen maar omarmen. Dat kan door iedereen de kans te geven om zich in die samenleving te ontplooien en om zich vrij te uiten op filosofisch, religieus of politiek vlak.

Die pluriformiteit van onze identiteit komt het best tot uiting binnen het kader van een seculiere staatsopvatting die garandeert dat geen enkel individu of gemeenschap wordt bevoordeeld of benadeeld. Er kan dan ook geen sprake zijn van enige aantasting van de scheiding tussen kerk en staat, van de gelijkwaardigheid van alle mensen, van het recht op zelfbeschikking en van het recht op vrije meningsuiting. Dat zijn de grenzen waarbinnen diversiteit optimaal kan gedijen. Het is dan ook in dat kader dat ik mijn pleidooi voor een neutrale dresscode voor ambtenaren houd. Want het overheidsloket is niet de straat. Het is de plek waar de burger komt om op neutrale wijze te worden geholpen.

Sommigen willen het verbod op levensbeschouwelijke symbolen binnen de ambtenarij afschaffen omdat de samenleving complexer, multicultureler en multireligieuzer is geworden. Maar dat is net het argument bij uitstek om de overheid neutraal te houden. Pas als overheidspersoneel neutraal naar buiten treedt, kan worden voorkomen dat de burger aan het loket wordt geconfronteerd met een normenstelsel dat zo contrasteert met dat van hemzelf dat de publieke dienstverlening niet langer als betrouwbaar wordt gezien. Levensbeschouwelijke symbolen achter het loket kunnen immers leiden tot een perceptie van wantrouwen en partijdigheid. Om die reden aanvaarden we ook geen rechters of politiemensen die religieuze of andere symbolen dragen. Let op, ik beweer allerminst dat een gesluierde loketbediende haar werk niet op een neutrale manier kan uitvoeren. Dat is niet de kwestie. Het gaat wel om de perceptie die kan ontstaan en de invloed daarvan.


Geen 'hoofddoekenverbod'

Ik wil een beroep doen op de ratio van mijn collega-gemeenteraadsleden. Ik hoop dat men de moed heeft om na te denken over het belang van de neutraliteit van een dienstverlenende overheid en een principiële scheiding van kerk en staat. Want het is net het handhaven van het seculier neutraliteitsprincipe dat een klimaat garandeert waarin die diverse samenleving kan bloeien. Net de progressieve waarde van de laïciteit, die voortvloeit uit het Verlichtingsdenken, draagt het meest bij tot het handhaven van een harmonieuze samenleving. Net door een neutrale dresscode voor ambtenaren respecteren we ten volle de individuele overtuigingen van onze burgers.

Ten slotte nog dit. Deze visie heeft niets te maken met een aversie ten opzichte van de hoofddoek, laat dat duidelijk zijn. Het gebruik van de term hoofddoekenverbod is verkeerd en werkt polariserend. Het is ook al te gemakkelijk om bepleiters van een universele seculiere moraal in de hoek van het conservatisme te dringen. Dit pleidooi voor een neutrale overheid spruit immers voort uit een vooruitstrevende overtuiging, zoals de strijd die onze voorouders voerden tegen religieuze symbolen in openbare gebouwen, en de oprechte bekommernis om de geneugten eigen aan de open samenleving te omarmen en te garanderen. Dit principe is geen relict uit vroegere tijden, het is meer dan ooit actueel.

Verschenen in De Standaard van 27 mei 2013

Optionele cookies plaatsen voor Google Analytics, zoeken en social media integratie:       Accepteren       Weigeren       Meer info