Megatrams voor Gent

13 september 2012
Recent vernam ik in de pers dat De Lijn de intentie koestert om nieuwe 'supertrams' van maar liefst 42,6 meter lang te bestellen voor Gent. Ik meen met vele Gentenaars dat dit een verkeerde beslissing is voor een historische stad als de onze.

Iedereen is het er over eens dat openbaar vervoer via trams uiterst belangrijk is en er nood is aan een grotere en frequentere dienstverlening in Gent ook ?s nachts. Maar supertrams van 42,6 meter lijkt mij toch een brug te ver. Wat is men met megatrams in onze binnenstad waar straten soms niet eens die lengte hebben? Ik vrees dat heel wat aanpalende kruispunten zullen blokkeren en zo in ??n beweging de gehele mobiliteit in de binnenstad zal vastlopen.

Als men een tram van 42 meter inzet, op hoeveel plaatsen zullen tramreizigers dan op-en afstappen? Ik hou alvast mijn hart vast wanneer deze reizigers gehaast over het wegdek of fietspaden moeten om de tram te halen of af te stappen.

Vanuit financieel oogpunt heb ik ook heel wat bedenkingen hierbij . Zo zal men volgens info van de Lijn ongeveer 90% van de pas heraanlegde op- en afstapplaatsen moeten heraanpassen, met alle schade en hinder voor omwonenden van dien. Die dubbele heraanleg kost handen vol geld, maar omwille van zogenaamde financi?le redenen kan De Lijn in het weekend of 's avonds laat geen tram inleggen voor mensen die met de tram wensen terug te keren naar de randgemeenten van een avondje theater of stappen met vrienden.

Naar mijn aanvoelen is een grotere capaciteit van individuele transportmiddelen, zoals nu voorgesteld door de Lijn, niet de oplossing, maar wel: meer trams, frequenter trams en latere trams!

Concreet wens ik u dan ook te vragen:

  • in welke mate de Stad Gent betrokken werd bij deze beslissing om megatrams te halen naar onze stad en heeft er hieromtrent overleg plaatsgevonden?
  • heeft men de haalbaarheid en wenselijkheid van deze beslissing terdege onderzocht en rekening gehouden met de financi?le repercussies waarvoor mogelijks ook onze Stad moet opdraaien?

Carl De Decker
Gemeenteraadslid


Antwoord:

Stad Gent werd helaas nauwelijks betrokken bij het voorafgaand onderzoek en de aanbestedingsprocedure, hoewel deze grote tramvoertuigen inderdaad een impact hebben op het stedelijk weefsel. Het college heeft hierop dan ook gereageerd. In het CBS-besluit van 17 november 2011 wordt heel duidelijk aan De Lijn gesteld wat de pijnpunten zijn en met welke aspecten zeker rekening dient gehouden te worden bij de verdere beoordeling van de ingediende (tram)offertes.

De offerte die vervolgens door de centrale diensten van De Lijn werd geselecteerd kwam gelukkig ten dele tegemoet aan dit advies van de Stad Gent. In die zin dat een tramtype werd gekozen waarbij de afstand tussen de voorste en achterste deuren relatief beperkt bleef. De tram uit de geselecteerde offerte heeft een minimale perronlengte nodig van ?slechts? 33,5 m, daar waar voor andere offertes tot 40m nodig was. Heel wat Gentse perrons hebben een standaardlengte van 30m en zijn vaak ook nog voorzien van een bijkomend hellend vlak. De aanpassingen die inderdaad aan heel wat haltes nodig zullen zijn, blijven in die zin gelukkig meestal in lengte en omvang beperkt.

Het college heeft in haar besluit van 17 november 2011 wel duidelijk gesteld dat de kosten nodig om deze zaken aan te passen integraal ten laste moeten vallen van De Lijn.

Het project van de langere trams heeft voorlopig enkel betrekking op lijn 1. Dat er voor die lijn naar capaciteit iets moest gebeuren staat evenwel als een paal boven water. Het aantal reizigers bij De Lijn neemt jaar na jaar toe. Dit is in het bijzonder het geval voor de Gentse tramlijn 1. Deze belangrijke lijn vormt immers de drager van een aantal grote, nieuwe ontwikkelingen in het Gentse, zoals aan The Loop en rond het station Gent Sint-Pieters. Bovendien kent tramlijn 1 een steeds groter succes als belangrijkste P&R-lijn en in de bediening van de commerci?le en toeristische binnenstad.

Het alternatief dat u voorstelt om de capaciteit te verhogen door meer en frequentere (Hermelijn)trams in te zetten blijkt in de praktijk evenwel niet haalbaar. Een toename van de frequentie impliceert immers een grotere exploitatiekost en dit strookt niet met het besparingsbeleid en de strategie die nu binnen De Lijn moet worden gevoerd. De Lijn moet immers besparen op de exploitatie en dat betekent dat er geen middelen zijn om meer trams in te zetten. Vandaar dat het beter is in te zetten op trams met een grotere capaciteit. Zo kan met een gelijk aantal trams toch aanzienlijk meer reizigers vervoeren.

We blijven ook aandringen om de trams later te laten rijden.

Martine De Regge
Schepen van Openbare Werken en Mobiliteit

Optionele cookies plaatsen voor Google Analytics, zoeken en social media integratie:       Accepteren       Weigeren       Meer info