Afwezigheden in Gentse kleuterscholen
In vergelijking met andere steden blijkt dat Gent en Antwerpen op vlak van kleuteraanwezigheid slecht scoren. Gent telt 143 ?spijbelende? kleuters, ofwel 5 %. Meer dan acht op de tien afwezige kleuters hebben kansarmoedekenmerken. Deze tendens is vergelijkbaar met de spijbelcijfers, die voor Gent ook al alarmerend waren.
Graag had ik van de schepen vernomen:
- Hoe verklaart de schepen deze cijfers?
- Welke maatregelen zal hij treffen teneinde deze cijfers naar beneden te krijgen?
- Gezien de link met kansarmoede, kan alleen maar een integrale aanpak werken. Zal hij samen met zijn collega bevoegd voor welzijn overleggen?
Sas van Rouveroij
Gemeenteraadslid
Antwoord:
De identificatie van 'spijbelende' kleuters als de 5-jarigen die minder dan 220 halve dagen naar school zijn gegaan en dus een taalproef moeten afleggen om naar het 1ste leerjaar te kunnen overgaan, geeft een wat vertekend beeld. Hierin vervat zitten immers ook anderstalige nieuwkomers die in de loop van het schooljaar naar Vlaanderen gemigreerd zijn en daardoor niet aan de vereiste 220 halve dagen kunnen komen.
Uiteraard scoren de grootsteden Gent en Antwerpen ook hoog voor deze categorie, omdat o.m. de intra-Europese migratie zich vooral richting die steden situeert.
We beschikken voor de feitelijke afwezigheid van de (ingeschreven) kleuters over andere gegevens, die aangeven dat de inspanningen die vanuit de stedelijke scholen gebeuren om die afwezigheden in te perken ook effectief bleken. We berekenden reeds 3 opeenvolgende schooljaren de afwezigheidsgraad van alle kleuters in het stedelijk onderwijs van Gent (= aantal dagen afwezigheid/ totaal aantal dagen dat kinderen tussen 2,5 en 6 jaar kleuteronderwijs kunnen volgen).
Die afwezigheidsgraad evolueerde van 16,3% in 2008-2009, 14,2% in 2009-2010 tot 12,8% in 2010-2011. Voor alle scholen van Gent bedroeg dit percentage 13,7%, ondanks het feit dat in het stedelijk basisonderwijs het relatieve aandeel GOK-leerlingen hoger is dan in de andere netten. We gaan ervan uit dat deze positieve evolutie een gevolg is van de inspanningen die op onze scholen gebeuren in dit verband.
Wanneer een kleuterde grens van 20 halve dagen afwezigheid heeft bereikt, worden de brugfiguren ingeschakeld om de ouders uit te nodigen of ter plaatse te gaan om de ouders te overtuigen van de noodzaak van het schoolbezoek. In een latere fase, wanneer dit niets oplevert, schakelt men het CLB in die op een meer formele manier contact zoekt. Deze acties worden op scholen meestal geco?rdineerd door de brugfiguur die het spijbelgedrag in kaart brengt.
In enkele scholen waar de problematiek het hoogst ligt en dat zijn voornamelijk scholen in kansarme buurten, wordt er 's morgens een onthaal met koffie voor de moeders georganiseerd met als doel de drempel te verlagen en ouders met elkaar in contact te brengen zodat ze elkaar motiveren. Ook hier is de brugfiguur organisator en discreet waarnemer.
Tot slot zijn er nog de talrijke activiteiten die scholen organiseren voor de 5 jarigen in het kader van de overstap naar het eerste leerjaar en waarop ouders op uitgenodigd worden: open klasmomenten, film over schoolactiviteiten, ouder en grootouderontbijt, oudercontact over schoolvorderingen...) Ook daar wordt het belang van regelmatig schoollopen in de verf gezet.
Wat de integrale aanpak betreft kan ik u het project Sim Slim signaleren. Er zijn verschillende actoren in het welzijns- en onderwijsveld die inzetten op sensibilisering over het belang van kleuteronderwijs, maar er glippen nog steeds mensen door de mazen van het net. Daarom heeft de Integratiedienst het initiatief genomen om een project op te zetten waarbij de samenwerking tussen verschillende organisaties en departementen centraal staat. Dit project kreeg de naam ?Sim Slim: kinderarmoedebestrijding en kleuterparticipatie? en werd eind 2011 goedgekeurd door de Vlaamse Minister van Armoedebestrijding (zie bijlage voor meer info).
De algemene doelstelling is komen tot een positieve en preventieve benadering met betrekking tot kleuterparticipatie door alle ouders te sensibiliseren over het belang van deelname aan het kleuteronderwijs. Kleuteronderwijs verhoogt de slaagkansen in de verdere onderwijsloopbaan van kinderen. Kinderen die uitstromen met een diploma hebben uiteraard meer kansen op een succesvolle loopbaancarri?re zonder armoede. Kleuterparticipatie betekent in dit project:
- kindjes zijn ingeschreven in kleuteronderwijs
- kindjes komen op tijd
- kindjes zijn regelmatig aanwezig
- ouders zijn betrokken bij de participatie van de kinderen
- ouders zien het belang in van onderwijsdeelname.
De manier waarop het project ?Sim Slim: kinderarmoedebestrijding en kleuterparticipatie? dit aanpakt, is als volgt:
- Ontwikkelen van een product waarmee alle ouders worden aangesproken. Inclusieve aanpak, maar heel laagdrempelig en heel toegankelijk.
- Aan de hand van dit product nemen inloopteams, brugfiguren en andere belangrijke actoren rond kleuterparticipatie op cruciale momenten contact op met de ouders om een vertrouwensband te smeden (collectief via oudergroepen, enz; maar ook individueel via huisbezoeken).
- Categoriale aanpak op basis van praktijk: ouders waarvan de betrokken actoren weten / vermoeden dat zij niet goed scoren op kleuterparticipatie (bijv. op basis van ervaringen met broers of zussen), worden extra opgevolgd.
Opzet is de samenwerking versterken; het product is slechts een middel.
Beoogde doelgroep: alle kinderen geboren in Gent die in 2012 naar de eerste kleuterklas kunnen gaan (inclusief beleid). Maar hierbij gaat specifieke aandacht naar de groepen die vandaag ondervertegenwoordigd zijn in het kleuteronderwijs, voornamelijk met betrekking tot opvolging en begeleiding (categoriale aanpak waar nodig).
Eind 2011 is een werkgroep opgericht om dit project vorm te geven. Deze werkgroep is verankerd in het Lokaal Overleg Opvoedingsondersteuning en blijft verder bestaan na 2012. Het product rendeert meer dan ??n jaar en de verschillende partners in het overleg hebben kleuterparticipatie als een prioriteit aangegeven in hun actieplannen.
Bij positieve evaluatie van het project zal worden gekeken naar structurele verankering van deze samenwerking tussen departement Onderwijs en Opvoeding en Welzijn en Bevolking.
Rudy Coddens
Schepen van Onderwijs en Opvoeding