Eén jaar M-decreet
Het M-decreet heeft als doelstelling om meer leerlingen met specifieke zorgbehoeften in het gewoon onderwijs school te laten lopen. Het M-decreet is van toepassing sinds 1 september 2015. Na één jaar M-decreet begint men stilaan wat meer zicht te krijgen op de draagwijdte en de effecten van dit decreet op het Vlaamse onderwijs.
Zo peilde ook de stad Antwerpen ondertussen naar de impact van één jaar M-decreet in de Antwerpse scholen en kwam daarbij tot de constatatie dat de Antwerpse leerkrachten in het algemeen tevreden zijn, maar dat er wel vraag is naar meer ondersteuning om het M-decreet correct toe te kunnen passen (meer leerkrachten, nood aan expertise…).
- Heeft de stad er, na één jaar toepassing, zicht op hoe het Gentse onderwijsnet de invoering van dit decreet ervaren heeft? Zijn er vragen naar extra ondersteuning of begeleiding? Zo ja, om welke gaat het specifiek? Welke stappen zet de stad Gent om hieraan tegemoet te komen?
- Daarnaast zou er sinds dit schooljaar in het stadsonderwijs geen logopedische therapie meer toegestaan worden tijdens de lesuren of in de schoolgebouwen onmiddellijk na de lesuren. Klopt het dat dit als algemene maatregel genomen is geworden? Zo ja, wat is de reden hiervoor?
Mehmet Sadik Karanfil
Gemeenteraadslid
Antwoord:
Het stedelijk onderwijs heeft, net zoals de scholen in andere netten, wel degelijk de invoering van het decreet ervaren. Zowel het gewoon als het buitengewoon onderwijs hebben dit gevoeld.
Binnen het buitengewoon onderwijs merken we een daling van het aantal leerlingen. Deze is voornamelijk te situeren in de scholen die type basisaanbod inrichten. De scholen geven aan dat de instroom van leerlingen kleiner is dan de uitstroom. Deze daling heeft uiteraard gevolgen op het aantal personeelsleden die tewerkgesteld kunnen worden. Dankzij pensioneringen en het (pre-)waarborgproject bleven de problemen tot nu toe uit. Mensen die gestart zijn in het buitengewoon onderwijs en dat met hart en ziel en heel veel expertise deden, maar door het gedaalde leerlingenaantal zonder job kwamen te zitten, konden tot nu opgevangen worden.
Binnen het gewoon onderwijs merken we dat de invoering leidt tot vragen. Met deze vragen kunnen de scholen eerst en vooral terecht bij de pedagogische begeleidingsdienst, die hiervoor specifiek expertise en personeel voor voorzien.
- Concreet heeft de pedagogische begeleidingsdienst een twintigtal vragen gekregen voor het komende schooljaar, die in samenwerking met de ICL medewerker worden opgenomen.
- Ook het CLB heeft in dit verhaal een belangrijke rol te spelen. Er zijn een aantal begeleiders die hierin hun expertise hebben opgebouwd. Er werden een aantal overlappende vragen opgenomen in collega groepen. Dat zijn personeelsleden van verschillende scholen die hun expertise delen. Zo worden er collega groepen ingericht voor de zorgcoördinatoren, de beleidsmedewerkers, de leerkrachten AN (omdat dit ook specifieke vaardigheden vraagt) en de directies.
Op dit moment merken we niet dat de meeste vragen uit 1 of 2 basisscholen komen. We merken dat de leerlingen heel gespreid naar de scholen basisonderwijs gaan. Dat maakt dat scholen ermee aan de slag gaan, weliswaar met een nood aan extra ondersteuning.
In sommige secundaire scholen is er wel sprake van een toename van leerlingen in 1b. In de stedelijke secundaire scholen is dat echter niet het geval. In de VIP school zijn er nu niet meer leerlingen ingeschreven in 1b dan voorheen. Het is wel zo dat voor het M-decreet de VIP school al expertise opbouwde omdat er een substantieel aantal van hun leerlingen een achtergrond in het buitengewoon onderwijs hebben. Dat was al een vanzelfsprekendheid op die school.
Tenslotte hebben we het waarborgproject. Opgericht met het oog op het M-decreet. Het idee is het inzetten van expertise van het buitengewoon in het gewoon onderwijs.
Als we kijken naar Gent, naar het stedelijk onderwijs, hadden we vorig jaar 3 personeelsleden. Nu zijn dat er 6. Zij moeten wel ook ondersteuning bieden buiten Gent. Nieuw naast die verdubbeling van 3 naar 6, zijn er ook 4 personeelsleden die ondersteuning in het secundair onderwijs gaan geven. Het is een goede zaak dat ook het secundair onderwijs in het vizier zit.
Scholen konden zichzelf kandidaat stellen of ze het zinvol vonden om aan de slag te gaan met een coach. Het enthousiasme was groot en ook de evaluatie van het eerste schooljaar vorig jaar was positief.
In verband met logopedische ondersteuning:
Dit is nog steeds mogelijk, maar hier dienen strikte richtlijnen gevolgd te worden opgelegd vanuit de Vlaamse Overheid. De school beslist. Om een beslissing te kunnen nemen, moet de school beschikken over een dossier dat minstens de volgende elementen bevat:
- een verklaring van de ouders waarom de revalidatie tijdens de lestijden moet plaatsvinden;
- een medisch attest waaruit de noodzakelijkheid, de frequentie en de duur van de revalidatie blijkt;
- een advies, geformuleerd door het Centrum voor Leerlingenbegeleiding, na overleg met de klassenraad en de ouders. Dat advies moet motiveren waarom revalidatie tijdens de lestijden vereist is;
- een toestemming van de directeur voor een periode die de duur van de behandeling, vermeld in het medisch attest, niet kan overschrijden;
Uitzonderlijk kunnen de 150 minuten overschreden worden, mits gunstig advies van de arts van het Centrum voor Leerlingenbegeleiding, in overleg met de klassenraad en de ouders. Het advies moet motiveren waarom de behandeling tijdens de lestijden noodzakelijk blijft en moet aantonen dat door die afwezigheid het leerproces van de leerling niet ernstig wordt benadeeld.
Het werd nieuw in ons schoolreglement ingevoerd, maar de regels golden reeds eerder.
Logopedisten kunnen ook therapie geven na de lesuren. Zoals andere verenigingen kunnen zij de leslokalen huren.
Elke Decruynaere
Schepen van Onderwijs, Opvoeding en Jeugd